De LNT dwingt tot betere keuzes
- Frank Kunneman
- Mar 26
- 3 min read

De invoering van de Landsverordening Normering Topinkomens (LNT) heeft in de Dutch Caribbean voor de nodige beroering gezorgd. En die beroering is nog lang niet verstomd. Want hoe terecht is het eigenlijk om de beloning van topbestuurders en commissarissen bij overheidsgelieerde entiteiten te maximeren? En tegen welke prijs gebeurt dat?
Critici laten zich luid en duidelijk horen. Volgens hen verzwakt de LNT de marktpositie van deze organisaties. Echt goede mensen zouden weglopen. Waarom zou je op Curaçao of Aruba in een publieke topfunctie stappen als je in de private sector, of simpelweg ergens anders, aanzienlijk meer kunt verdienen? Daarnaast is er veel kritiek op de korte overgangstermijnen waarmee de wet werd ingevoerd. Bestaande overeenkomsten kwamen onder druk te staan. Menigeen ziet hierin een inbreuk op het eigendomsrecht – een fundamenteel mensenrecht. En alsof dat nog niet genoeg is, wordt de LNT ook verweten technische onvolkomenheden te bevatten. De rode draad is helder: de LNT is te snel, te bot en te kort door de bocht ingevoerd.
Maar los van deze juridische en technische bezwaren, rijst er een fundamentelere vraag. Wat mag iemand in een toppositie bij een overheidsbedrijf verdienen? En misschien nog belangrijker: wat mag je daar dan voor verwachten? Je kunt tenslotte stellen dat we hier niet met een volledig vrije markt te maken hebben. Het gaat om publiek geld wat wordt uitgegeven aan en in veelal monopoliserende organsiaties. En dat schept verplichtingen, intern en naar de samenlevingen. Als we die vraag niet alleen stellen over bestuurders, maar ook over de raden van commissarissen, wordt het plaatje nog interessanter. Binnen overheidsgelieerde entiteiten werd het commissariaat lange tijd vooral gezien als een politieke beloning. Had je in verkiezingstijd je partij een dienst bewezen, dan wachtte je een mooie plek in een raad van commissarissen. Als bewindspersoon had je daarmee bovendien extra ogen en oren in de boardroom. Misschien kreeg je zelfs een manier om via de achterdeur aan de touwtjes te trekken. Niet zelden gaat dat ten koste van de organisatie zelf. De OECD waarschuwt al jaren voor deze vorm van politiek nepotisme. De remedie? Transparantie en professionalisering. Open werving, duidelijke selectiecriteria en onafhankelijke toetsing. Die zouden ervoor moeten zorgen dat niet politieke loyaliteit, maar vakbekwaamheid en integriteit de doorslag geven. En die gedachte lijkt ook op onze eilanden inmiddels breder gedragen. In onze regio is het gebruikelijk geworden dat raden van commissarissen een helder samenstellingsprofiel hebben. Elk lid hoort te voldoen aan een individueel competentieprofiel. En benoemingen horen niet langer op politieke bindingen te worden gebaseerd, maar op ervaring en kunde.
Naar verwachting worden in navolging van Curaçao en Sint Maarten nu ook op Aruba een Landsverordening en een Code Corporate Governance ingevoerd. We hebben op Curaçao en in Sint Maarten weliswaar gezien dat die niet tot echt revolutionaire verbeteringen hebben geleid, maar het heeft zeker in positieve zin een zichtbaar verschil gemaakt. En de beloning? Volgens internationale best practices verdient een commissaris zo’n acht tot tien procent van het salaris van de bestuurder. De voorzitter maakt doorgaans aanspraak op twaalf tot vijftien procent. Dit is ook terug te vinden in de Nederlandse Wet Normering Topinkomens (WNT) en in richtlijnen van organisaties als de NVTZ en VTW. In sommige overheidsbedrijven op de eilanden kan dat zelfs, ondanks de LNT, leiden tot aanzienlijke commissarisvergoedingen. Maar daar hoort dan ook iets tegenover te staan. Commissarissen moeten minimaal jaarlijks op serieuze en systematische wijze worden beoordeeld. Die beoordeling moet bepalend zijn voor herbenoeming. En bestuurders? Hun salaris mag dan deels aansluiten bij wat gangbaar is in de sector, het moet ook rekening houden met de maatschappelijke relevantie en effectiviteit van de organisatie zelf. Te vaak bestaat daar een duidelijke kloof. En als benoemingen van bestuurders ook nog politiek gemotiveerd zijn, is het risico groot dat we opgescheept zitten met iemand die niet geschikt is, maar wel veel verdient. Of iemand die slechts braaf doet wat de minister zegt. Dat hoeft niet steeds in het belang van de organisatie te zijn of in het belang van ons allen. Het omgekeerde is even onwenselijk: bestuurders en toezichthouders die niet veel verdienen en voor hun rechtpositie ook nog zijn overgeleverd aan de politieke wensen en voorkeuren van de desbetreffende zittende regering. Wat we dus nodig hebben, is een beter doordacht beleid. Niet alleen strakke salarisplafonds, maar ook slimme differentiatie binnen de LNT. Een beloningsbeleid en salarisplafond dat is ingebed in een onafhankelijke governancestructuur. Met onafhankelijke, capabele toezichthouders die op een eerlijke en transparantie manier beoordelen of bestuurders (en commisarissen) doen wat ze moeten doen. Zodat die capabele, onafhankelijke bestuurders en commissarissen zich verbonden voelen met hun organisatie en bereid zijn die te leiden uitsluitend in het belang van de organisatie en daarmee dus ook in het algemeen belang. Dáár zou de discussie over de LNT over moeten gaan.
___
Meer weten over corporate governance? Neem een kijkje op onze events pagina!
Comentários